Author Archives: Eveline Bets

  1. Brochure over recycling

    Reacties uitgeschakeld voor Brochure over recycling

    Ziut B.V.

     

    Vraag
    Wendy Daanen, senior Marketing- en Communicatieadviseur van Ziut B.V., belde Eveline: “We zoeken een tekstschrijver in Arnhem, en we vonden jou via je website. Ziet er goed uit! Kun jij ons helpen met tekst voor een brochure over recycling van oude armaturen? Dit wordt de eerste uit een serie waarmee we onze MVO-activiteiten onder de aandacht willen brengen.”

     

    Oplossing
    Een brochure over recycling of een ander technisch onderwerp? Ook dan zorgt tekstschrijver Eveline Bets in Arnhem voor een heldere en informatieve tekst. Eveline schrijft vaak brochures voor overheid en zorg, maar een technisch bedrijf als Ziut – specialist in openbare verlichting – is ook bij tekstschrijver Eveline Bets aan het juiste adres. Kwestie van goed doorvragen, als het technisch ingewikkeld dreigt te worden. Voor deze brochure interviewde Eveline regiomanager Hans ten Broeke van Ziut over het recyclingplan voor oude armaturen, én de man die speciaal is aangenomen voor de recycling: Jozef Talla. Zijn verhaal kwam apart in een kader, in monoloogvorm. Lekker leesbaar en persoonlijk, wat de brochuretekst extra warmte geeft. De informatie over het recyclingproject schreef Eveline in de vorm van een artikel met quotes van de regiomanager. Toen bleek dat Ziut ook een fotograaf zocht, schakelde Eveline haar huisfotograaf Fokke Eenhoorn in. Zijn  strakke, heldere en verzorgde fotografie maakt de brochure helemaal af.

     

    In samenwerking met:
    Eenhoorn Fotografie
    Accu grafisch ontwerpers

  2. Met vage taal laat je kansen liggen

    Reacties uitgeschakeld voor Met vage taal laat je kansen liggen

    Vage taal, veel zakelijke teksten staan er vol mee. In een jaarverslag van een zorginstelling kwam ik deze alinea tegen:

     

    Eind 2013 is daarom gestart met een pilot Kwaliteit op twee afdelingen. De cliënt en diens netwerk staan daarin centraal. De medewerker zal meer ruimte krijgen om adequaat te kunnen reageren op vragen van cliënten en zijn familie. Het management en de ondersteunende diensten zijn hier op afgestemd en draagt bij aan dit streven.

     

    Wat valt op als je dit goed leest? Afgezien van de taalfoutjes (cliënten en zijn familie, hier op niet aan elkaar geschreven, draagt moet zijn: dragen) is het vage taal. Taal die niet concreet is, met woorden als centraal staan, adequaat reageren, meer ruimte, hierop afgestemd zijn, bijdragen aan het streven.

     

    Want wat staat hier nou eigenlijk? Niet wat het doel is of de reden van het project. Ook niet wat ‘centraal staan’ hier betekent. Of waarín de cliënt en zijn netwerk centraal staan (want het woord ‘daarin’ kan verwijzen naar kwaliteit of naar de pilot zelf). En wat voor vragen zouden cliënten hebben? En de ‘ruimte voor de medewerker’, is dat 10 of 100 vierkante meter (flauwe grap)? Zo kan ik nog wel even doorgaan.

     

    Dus deze vage taal geeft eigenlijk heel weinig informatie. Dat is jammer, want nu staat er ook niets in over hoe goed of nuttig dit project misschien wel is. Met dit soort vage taal laat je dus kansen liggen.

     

    Schrijf concreet
    Wat nu? Mijn tip: schrijf concreet. Geen vage taal, maar duidelijke taal! Benoem het wat, wie, waar, waarom en wanneer. Schrijf op wat de acties zijn in het project, wat je ermee wilt bereiken, wie wat doet, de begin- en einddatum. Geef voorbeelden en vergeet vooral niet op te schrijven of het project geslaagd is. Zodat je kunt aantonen dat je goed bezig bent.

     

    Zo kan het ook
    Vind je het moeilijk om de vage taal de vermijden? Om je op weg te helpen, hier vast een beginnetje. Zo kan het ook:

     

    In november 2013 is het project Kwaliteit gestart op de afdelingen Bloem en Bos. In dit project onderzoeken we hoe we de kwaliteit van de zorg kunnen verbeteren. We vragen daarom aan onze cliënten elke dag wat ze willen en waaraan ze behoefte hebben. Aan die wensen geven medewerkers, maar ook managers en ondersteunende diensten, zo goed mogelijk gehoor.

     

    Veel succes! En kom je er niet uit, bel of mail naar tekstschrijver Eveline Bets in Arnhem.

     

    PS: lees ook mijn blog Loze woorden? Goed gesmurft!

  3. Scrum en nudge: beter leven met lelijke woorden

    Reacties uitgeschakeld voor Scrum en nudge: beter leven met lelijke woorden

    Help, ik heb een taaltrend gemist! Voor het e-zine van Redactieprofs maakte ik een lijstje met taaltrends. Toen zei iemand: de lelijke woorden moeten er nog op. Die lelijke woorden zijn nudge en scrum. Ik vind ze een beetje zuinig, scroogy klinken. Scrumming, nudging, je denkt aan kruimels bij elkaar schrapen. En scrotum. En scumbag.

     

    Nudge geeft 13,5 miljoen hits op Google. Ik heb ze niet allemaal gelezen, maar durf u wel een idee te geven van de betekenis. Nudge is om te beginnen Amerikaans slang voor ‘politie’. Op sociale media betekent nudge ‘porren’. In bredere zin staat het woord nudge voor ‘stimuleren, een duwtje in de goeie richting geven’. Onze eigen overheid is hier kampioen in. Denk maar aan vliegen in wc-potten en doodsbedreigingen op sigarettenpakjes.

     

    Nudge-kramp
    Die vliegen en nare teksten zijn dus nudging. Weer wat geleerd. Het lijkt me wel een goed principe. Geen dwang, maar wel bewustwording en keuzevrijheid. Helemaal poldermodel. Over polder gesproken, nudge gaat vaak over duurzaamheid. Want dat duwtje in de rug hebben we blijkbaar vooral nodig als het gaat om onze gezondheid en over milieuvriendelijk gedrag. In enquêtes willen we dat allemaal, maar de praktijk is weerbarstig. En daar heb je dan weer nudge-sites voor. Er is trouwens ook nudge-kramp, want duw je het volk de goeie kant op of laat je het volk slechts niet doen wat ze niet willen?

     

    Koppen tegen elkaar
    Scrum heeft hier allemaal niks mee te maken. In de rugbysport betekent scrum een kluitje spelers die voorovergebogen in een kring, koppen tegen elkaar, de anderen proberen omver te duwen om de bal in bezit te krijgen. Als taaltrend komt het woord scrum uit de ICT en betekent het een methode voor softwareontwikkeling in teamverband. Softwareontwikkeling is namelijk een lastig proces. Je weet nooit waar het ophoudt en de realiteit verandert steeds. Daarom kost het meestal meer dan je van plan was te betalen. Hé, wat gek, hier komt alweer de overheid bovendrijven.

     

    Memostickers
    Scrum lost alle deadline- en kostenoverschrijdingen op. Met een klein team van professionals dat samen de planning bepaalt, de problemen benoemt én oplost, en de taken verdeelt. Elke dag komt het team bij elkaar onder leiding van de scrum-master voor een kwartiertje vergaderen met plaksessie (gele memostickers in hokje: to be done), daarna komt de dagelijkse sprint (gele memostickers in hokje: being done) en aan het einde van de dag wordt getest of het resultaat naar wens is van team en klant (gele memosticker in hokje: done!). Scrum is dus gewoon een slimme manier om projecten te organiseren. Dat kan overal en daarom is scrum inmiddels overgewaaid naar andere disciplines. Bijvoorbeeld de communicatiescrum die korte metten maakt met ongeïnspireerde communicatieplannen.

     

    Plofkip
    Nudge en scrum, ja hoor, je gaat er beter van leven. Zegt u nu: “Dat doe ik al jaren, en geen nudge gezien!”, dan heeft u helemaal gelijk. U bent net als ik vast ook iemand die zelfs zonder nudge afval scheidt, niet rookt, gezond eet, veel beweegt en nooit plofkip koopt, laat staan eet. Beroepshalve ben ik zelfs een volwaardig ‘scrum-master‘. Niet alleen heb ik elke ochtend een meeting met mijn team professionals (Me, Myself and I), ik trek ook elke dag een sprint om mijn deadlines te halen, ik blijf altijd binnen het budget (want mijn klant en ik spreken van tevoren een prijs af en als ik daaroverheen ga is dat mijn probleem, tenzij de klant de opdracht verandert natuurlijk). En het resultaat is altijd naar wens van de klant. Nu die gele memostickers nog.

     

  4. Blogje

    Reacties uitgeschakeld voor Blogje

    Wat een schatje, dat baby’tje/hondje/poesje/geitje/kalfje/veulentje!

    Kun je me even een papiertje aangeven?

    Ik heb een cadeautje voor je.

    Een appeltje voor de dorst.

    Wil je nog een koekje?

    Nog eventjes, we zijn er bijna.

    Ik ontbijt altijd met een zachtgekookt eitje en een kopje koffie.

    Die man is wel een lulletje rozewater.

    Een boekje opendoen over iemand.

    Mag het een tikje minder?

    Zeg, was dat feestje leuk?

    Nou, dat verhaal kreeg nog een staartje.

    Berend Botje, potje met vet, breng eens een zonnetje, oh Sjonnie, zing een liedje voor mijn alleen….

     

    In ons taaltje gebruiken we vaak verkleinwoordjes. Daarmee maken we alles wat we zeggen een beetje gezelliger, vriendelijker en schattiger. En kom je oorspronkelijk niet uit ons landje, dan is het ook nog een stukje makkelijker. Want verkleinwoordjes hebben altijd ‘het’ en nooit ‘de’ als lidwoordje. Eitje!

     

    Het schijnt dat vooral vrouwtjes graag verkleinwoordjes gebruiken. “Een collegaatje van mij ligt in scheiding, zo zielig!” Dat is nog tot daaraan toe. Maar een zakenvrouw die het heeft over ‘mijn bedrijfje’? Neem je die serieus? Ikke niet, ik heb er een broertje dood aan! Tenzij we haar dan ook een zakenvrouwtje mogen noemen dat een offertetje stuurt naar haar klantjes met prijsjes voor werkjes en opdrachtjes. Inclusief kilometertjes voor haar autootje van het zaakje!

     

    Dus, het lesje van dit blogje is: niet te vaak verkleinwoordjes gebruiken. Wil je zachter, kneuteriger of liever overkomen? Dan mag het. Met mate. Maar in andere gevallen kun je beter gewoon zeggen (schrijven) waar het op staat.

     

    PS: ik las er ook nog een leuk stukje – pardon: bericht – over. Het is oud maar leuk nieuws over Hans Dorrestijn die zich boos maakt over ‘winterkoning’ en ‘roodborst‘.

     

     

     

  5. De Telegraaf, de FBI en de verwijswoorden

    1 Comment

    Dit las ik in de Volkskrant:

     

     

    De Amerikaanse federale politie doet in Texas onderzoek naar de miljoenenfraude bij de Amsterdamse woningcorporatie Rochdale. Dat schrijft De Telegraaf op basis van een vertrouwelijk document van de FBI die de krant in handen heeft.

     

     

    Er staat hier dat de FBI De Telegraaf in handen heeft. Dat komt door het woordje die in de laatste regel. Wat is er mis met die? Lees dit blog en je weet het!

     

    Op de bestelling staat een ordernummer. Gaarne deze op de factuur vermelden.

     

    Dit is het mooiste dat ik ooit gezien heb.

     

    Gewoon, dingen doen wat je leuk vindt!

     

    Deze zinnen heb ik ook niet verzonnen, maar gehoord en gelezen. In tv-programma’s, in de krant, in zakelijke mails. Het is een trend. En die trend heet: foute verwijswoorden. Een verwijswoord is een woord dat ’terugslaat’ op een woord, een zin of een deel van een zin. Waarom zijn de verwijswoorden in deze zinnen fout?

     

    Op de bestelling staat een ordernummer. Gaarne deze op de factuur vermelden.

    Waar slaat deze op? Op: ordernummer. Maar: deze en die verwijzen naar woorden die met de beginnen. Heb je een het-woord te pakken – zoals hier: het ordernummer – dan gebruik je dit of dat. De zin moet zijn: Op de bestelling staat een ordernummer. Gaarne dit op de factuur vermelden.

     

     

    Dit is het mooiste dat ik ooit gezien heb.

    Na uitdrukkingen als het mooiste, het beste, het vervelendste schrijf je wat. Die uitdrukkingen heten: overtreffende trap. Bijvoorbeeld:

    Dit is het mooiste wat ik vandaag heb gezien.

    Het beste wat hem is overkomen.

    Het ergste wat jij me hebt aangedaan.

    Opgelet: als er een zelfstandig naamwoord in de zin staat dat hoort bij de overtreffende trap, schrijf je wel die of dat. Bijvoorbeeld:

    De mooiste vrouw die ik heb gezien, is Koningin Maxima.

    Dit boek is het beste (boek) dat ik heb gelezen.

     

     

    Gewoon, dingen doen wat je leuk vindt.

    Denk er een Amsterdams accent bij, en je weet meteen: Amsterdammers leiden graag een zorgeloos leven. Geen gezeur, gewoon leuke dingen doen. Maar ‘dingen doen wat je leuk vindt’ is fout. Want wat verwijst hier naar dingen. En het is: dingen die.

    Opgelet: als je ‘dingen’ weglaat, is wat wel goed. Gewoon doen wat je leuk vindt! Want wat verwijst dan naar een werkwoord. Ook in uitdrukkingen met alles, niets, iets schrijf je wat. Bijvoorbeeld: Alles wat ik opschrijf, is onzin. Of: Niets is wat het lijkt. Als je verwijst naar een hele zin of een deel ervan, gebruik je ook wat: Dit blog trekt veel bezoekers, wat ik leuk vind.

     

    Zo, nu weet u hoe het zit met De Telegraaf, de FBI en de frauderende directeur die gewoon doet wat ie leuk vindt. Succes met de ditjes en datjes!

     

     

  6. Doe niet zo deftig

    Leave a Comment

    Geachte mevrouw Albers,

     

    U bent voornemens een aanvullende verzekering betreffende ziektekosten bij onze firma af te sluiten. Hiervoor zeg ik u gaarne dank. Conform onze afspraak doe ik u hierbij toekomen een tweetal documenten aangaande uw verzekering, alsmede het formulier betreffende de Wijziging Eigen Bijdrage Restitutieregeling. Alvorens de procedure voor restitutie inzake uw eigen bijdrage gestart kan worden, dient dit formulier volledig ingevuld te worden geretourneerd, zulks voorzien van een handtekening. Tevens wijs ik u erop dat dit schrijven slechts eenmaal wordt verzonden.

     

    Vertrouwende u hiermede voldoende geïnformeerd te hebben,

    verblijf ik,

    Hoogachtend,

    Mw. E. P. M. de Boer

    Klantendienst Goedverzekerd.nl

     

    Deze briefschrijver heeft last van de deftigetaalziekte. Te herkennen aan het ouderwetse en formele taalgebruik: conform, doe ik u toekomen, aangaande, betreffende, dient, dit schrijven, verblijf ik. Van de deftigetaalziekte hebben niet alleen medewerkers van verzekeringsmaatschappijen last. Ook ambtenaren en beleidsmedewerkers kunnen eraan lijden. En mensen die niet vaak schrijven zijn er soms ook gevoelig voor. Gaan ze ineens deftig en ingewikkeld doen.

     

    Is de deftigetaalziekte erg? Ja. Want:
    1 ambtelijke taal maakt brieven moeilijk leesbaar. Zeker in combinatie met de lijdende vorm, zoals in deze brief: gestart kan worden, dient ingevuld te worden, wordt verzonden.

    2 deze brieven kosten een bedrijf extra tijd. Immers, als de klant er niets van begrijpt, staat de volgende dag de telefoon roodgloeiend.

    3 het bedrijfsimago wordt er niet beter op. Prettig en vriendelijk overkomen is een eerste vereiste in de moordende concurrentiestrijd.

     

    Als het niet zo mag, hoe dan wel? Schrijf verzorgde spreektaal. Ja, spreektaal. Niet van: hoi en doei, ff, de groetjes en ‘me moeder’. Maar wel: schrijven alsof je tegen je moeder praat. Het grote voordeel: je krijgt automatisch een natuurlijke, prettig leesbare schrijfstijl. Dat komt omdat onze hersenen als het ware ‘wakker schrikken’ van spreektaal. Je moet af en toe iets zinnigs kunnen terugzeggen. Door die alertheid komt de tekst beter over en onthoud je beter wat er staat. Schrijf dus vriendelijk, zakelijk en duidelijk. En bekijk eerst even deze alternatieven voor ouderwetse en formele woorden. Veel succes!

     

    Kom je er niet uit? Laat je mailadres achter in het reactievak en krijg GRATIS deze brief in duidelijke taal! 

  7. Hoera voor de projectgroep!

    Reacties uitgeschakeld voor Hoera voor de projectgroep!

    Tip voor projectmanagers, projectleiders en andere stukkenschrijvers


    Het is een misvatting. Maar hij komt vaak voor. Projectmanagers, projectleiders, beleidsadviseurs en andere belangrijke personen schrijven vaak rapportages, plannen en andere stukken. En daarbij denken ze: als we die volschrijven met lange vage zinnen, moeilijke woorden en flink wat vaktermen, neemt iedereen ons serieus. Want dan ziet iedereen dat wij er veel verstand van hebben.

     

    Dat laatste klopt. Projectteams weten altijd veel van een bepaald probleem of onderwerp. Ze verdiepen zich erin, ze onderzoeken opties, problemen en scenario’s en bedenken goede oplossingen. Dat doen ze vaak naast hun gewone werk, dus ze zijn behalve slim ook nog snel. Daarom zijn projectteams zo waardevol voor de organisatie of het bedrijf waar ze werken.

     

    Maar het eerste klopt niet. Met lange vage zinnen en moeilijke woorden bereik je alleen dat lezers denken: nou, het zal wel, ik ga eerst maar ‘es echt aan het werk. En als het rapport ter sprake komt in de vergadering, dan zijn er zoveel vragen dat iedereen zich afvraagt of de projectgroep zijn werk wel goed heeft gedaan. Weg welverdiende complimenten, het rapport verdwijnt onderin de la. Iedereen terug bij af.

     

    Voorbeelden zien? (Echte, uit mijn beroepspraktijk):

     

    Het verschil van mening spitst zich met name toe op de differentiatie met betrekking tot de redenen waarom in een aantal gevallen geen of niet het volledig aantal uren hulp is ingezet.

     

    De verdiepingsfase is gericht op verbreding.

     

    Het expertiseteam Diversiteit gaat na de algemene oriëntatiefase nieuwe producten ontwikkelen op thema’s die passen bij het onderwerp diversiteit waardoor ons instituut zichtbaar wordt als het gaat om een toonaangevend en gezaghebbend kennisinstituut rondom deze expertise.

     

    Zo. Wat nou als we het omdraaien? Als het projectteam een glashelder, kort en krachtig stuk schrijft? Ja, dán denkt iedereen: wow! Wat goed! Ze hebben er verstand van en ze kunnen het nog duidelijk uitleggen ook. Dat zou iedereen moeten doen. Hoera voor de projectgroep!

     

    Vragen? Hulp nodig? Hoeraatje scoren?  Bel of mail tekstschrijver Eveline Bets. 

     

  8. Loze woorden? Goed gesmurft!

    Reacties uitgeschakeld voor Loze woorden? Goed gesmurft!

    “Deze plannen zijn met name gericht op het realiseren van doelstellingen op de korte termijn.”

     

    “Ook het aspect van duurzaamheid moet betrokken worden in de discussie.”

     

    “In de thuissituatie kunnen veel vormen van zorg worden geboden.”

     

    Jan Renkema, auteur van de onvolprezen Schrijfwijzer, bedacht de uitdrukking smurfwoorden. Dat zijn loze woorden. Nietszeggende begrippen. Woorden met veel betekenissen. Bijvoorbeeld: met name, realiseren, component, aspect, functie, positie, situatie, gebeuren. Wat heb je als lezer aan deze woorden? Niks.

    Maar bedrijfsteksten staan er vol mee. Zie de regels waarmee dit blog begint.

     

    Hoe voorkom je smurfwoorden? Vijf tips:

     

    1 Oefen in ‘bewustwording’: leer de smurfwoorden herkennen. Neem een willekeurige tekst, bij voorkeur een projectplan of andere zakelijke tekst, en lees bewust. Waar staan de smurfwoorden?

     

    2 Kijk of je die zin kunt veranderen. Maak hem concreter, korter. Bijvoorbeeld de zinnen waarmee dit blog begint:
    “Met deze plannen willen we snel resultaat bereiken.”

    “De discussie moet ook gaan over duurzaamheid.”

    “Wij bieden verschillende soorten zorg thuis.”

     

    3 Vind je dat moeilijk? Doe alsof je de inhoud vertelt aan je buurvrouw. Of aan een kind van tien jaar. Of aan een Marsmannetje.

     

    4 Pas nogmaals tip 1, 2 en 3 toe, maar nu samen met een of meer collega’s. Succes en lol verzekerd. En je leert nog ‘es wat van elkaar.

     

    5 Met de Schrijfcarroussel – ook een aanrader! – kun je nog meer oefenen.

     

    Kom je er nog niet uit? Vraag tekstschrijver Eveline voor advies, tekstredactie of een nieuwe tekst.

  9. O, wat irriteer ik me daaraan!

    Reacties uitgeschakeld voor O, wat irriteer ik me daaraan!

    Vandaag maar eens streng zijn. Met een stukje over missers in de taal. Fouten. Dingen die we (nou ja, ik niet) vaak zo zeggen en schrijven, maar die niet correct zijn. Grrrr!

     

    Is die gast slimmer als mij? Nee, dat is het meisje die het nog beter weet. Ik irriteer me daar ontzettend aan! O, is dat jou vriendin? Wat zeg je? Ja ja, geef de veel gestelde vragen maar de schuld. Hun hebben het gedaan!

     

    Gaat er al een lampje branden?

    Is die gast slimmer als mij? Nee, hij is slimmer dan ik. Het is: slimmer dan, groter dan, beter dan. Niet te verwarren met: even slim als, even groot als of even goed als. En na ‘dan’ komt: ik. Of jij, hij, zij, wij, jullie. Die gast is dus slimmer dan ik. Of groter dan wij. Hoe onthoud je dat? Denk er nog een werkwoordje bij: Die gast is slimmer dan ik (ben). Die gast is groter dan wij (zijn).

     

    Nee, dat is het meisje die het nog beter weet. Mooi niet. ‘Die’ is een verwijswoord. In deze zin verwijst ‘die’ naar ‘het meisje’. Maar bij ‘het’ hoort het verwijswoord ‘dat’. Dus: het meisje dat het nog beter weet. Eh, sommige medelanders zeggen ‘de meisje’. Daar is zelfs al ooit een rap over gemaakt. O.k., taal verandert. Maar aan ‘de meisje’ zijn wij nog lang niet toe.

     

    Ik irriteer me daar ontzettend aan!

    ‘Ik … me’ hoort bij wederkerige werkwoorden. ‘Zich wassen’ is zo’n wederkerig werkwoord. En ‘zich ergeren’ of ‘zich realiseren’. Maar irriteren is geen wederkerig werkwoord. Daarom zeg je niet: ik irriteer mij daar ontzettend aan. Maar wel: Dat irriteert mij ontzettend! En datzelfde geldt voor beseffen. ‘Ik besef me dat ik fout zat’ is fout. Het is: Ik besef dat ik fout zat. Of: ik realiseer me dat ik fout zat.

     

    O, is dat jou vriendin?
    Nee, het is jouw vriendin. ‘Jou’ geeft hier een bezit aan. Dan schrijf je jouw met een w. Zij is wel de vriendin van jou. Of ze houdt van jou, ook goed.

     

    Staat er: De veel gestelde vragen? Dan zijn er veel vragen gesteld. Misschien wel honderden. Of duizenden. Maar dat kunnen allemaal verschillende vragen zijn. En op al die verschillende vragen wil de website geen antwoord geven, ben je gek. Wat die websites wel bedoelen, is: vragen die bezoekers vaak stellen. Dat is makkelijk, je geeft een keer de antwoorden en klaar ben je. Hoef je niet al die vragers aan de telefoon te woord te staan. Handig. Maar schrijf dan wel: veelgestelde vragen. Want zo hoort het. Aan elkaar dus.

     

    Hun hebben het gedaan!
    Niks van waar. Zij hebben het gedaan! ‘Hun’ is nooit onderwerp in de zin. Maar wel bezittelijk voornaamwoord: hun boek, hun schuld. Of meewerkend voorwerp: ik geef hun een boek. Al hoor je het ontzettend vaak, ‘hun hebben’ is zo fout als wat.

     

    Zo. Dat lucht op!